Hoofdstuk 37

==

Marina Marklew had bijna veertig jaar bij Serafinska’s Bakery gewerkt. Ze was een vrouw die niet van poeha hield, dus had ze voorgesteld om haar afscheid te vieren met een gezellige lunch, samen met haar man en de leuke mensen met wie ze had samengewerkt. Uiteraard had Mrs. Serafinska haar verzoek ingewilligd. En omdat het zo’n lieve schat was en ze door iedereen gemist zou worden als ze met pensioen was, liep Deb niet meteen weg uit de pub toen ze zag dat de man van haar beste vriendin een vrouw die ze niet kende bepotelde, en vandaar dat ze niet overeind sprong om hem ter verantwoording te roepen. Manhaftig ging ze zitten en at ze eten waar ze geen trek in had, en ze deed haar best om te glimlachen en geanimeerde gesprekken te voeren. Maar de hele middag was in het water gevallen zodra ze de pub binnen was gekomen. Nog een reden om een hekel te hebben aan die slijmerige pad van een Phil Winter.

Toen Deb thuiskwam, trok ze onmiddellijk een fles merlot open. Ze schonk zichzelf een groot glas in en ging met haar hoofd in haar handen aan de keukentafel zitten om na te denken. Ze vroeg zich af of ze hetzelfde moest doen als drie jaar geleden, toen ze Phil in een pub had zien tongzoenen met een goedkope uitgemergelde slet met een geëlektrocuteerd permanent en, niet te vergeten, de activiteit die onder de tafel plaatsvond. Destijds had ze geen moment getwijfeld. Lou moest het weten! Welke vrouw wilde niet op de hoogte gebracht worden als haar man haar volkomen voor aap zette? Vooral met zo’n ordinaire barmeid.

Dat het de plannen voor de zaak die ze samen wilden opzetten wel eens in het honderd zou kunnen sturen had geen rol gespeeld. Lou beschermen was haar grootste zorg. Ze had niet de tijd genomen om na te denken over de mogelijke gevolgen van haar nobele bedoelingen.

Destijds was Lou van het ene moment op het andere veranderd van een vrouw die glimlachend de deur van haar huis opendeed in een gewond dier dat vocht voor haar leven. Het ene moment liet ze Deb binnen, het volgende dook ze in Phils garderobe op zoek naar aanwijzingen die haar konden helpen om te begrijpen waarom ze werd bedrogen.

Deb was nog bij haar toen Phil thuiskwam van zijn werk, even verwaand als een aap met zeven lullen. Maar hij wist dat hij er gloeiend bij was zodra hij de gezichten van de twee vrouwen zag. Lou vroeg Deb om hen alleen te laten, maar zij had meteen geweten dat de laffe hufter niet zou willen luisteren naar de stortvloed van vragen waar zijn bedrogen vrouw antwoord op wilde hebben. En Deb had natuurlijk gelijk. Phil pakte een koffer en ging ervandoor.

Deb trok bij Lou in. Ze hoorde haar midden in de nacht huilen, zag dat ze elke dag magerder werd, zag de pikzwarte kringen onder haar ogen. Als ze niet huilde, pijnigde ze zichzelf genadeloos met vragen: hoe oud was die barmeid, wat voor kleur haar had ze, hoe mager was ze, wat was de uitdrukking op Phils gezicht geweest toen hij naar haar keek, had Deb de indruk gekregen dat hij verliefd op haar was? Op een gegeven moment wist Deb niet meer of ze juist had gehandeld.

Toen, vlak voor Kerstmis, drieënhalf jaar geleden, trof Deb haar vriendin als herboren aan. En de reden dat Lou zo blij was? Phil was teruggekomen, met zijn koffer. Die ongetwijfeld vol zat met vuile was.

‘Wat heeft hij tegen je gezegd dat je hem weer terug wil nemen?’ had Deb vanuit de deuropening gevraagd.

‘Ik wil er niet over praten,’ had Lou geantwoord. ‘Ik wil gewoon met een schone lei opnieuw beginnen.’

‘Dus je laat hem vrijuit gaan? Ik hoop dat hij op zijn minst heeft gezegd dat het hem spijt,’ zei Deb ongelovig. Ze wist dat Phil boven meeluisterde en ze wilde dat hij het zou horen, dus hield ze zich niet in. ‘Lou, denk alsjeblieft na! Als hij je dit één keer heeft aangedaan, doet hij het nog een keer, dan gaat hij weer vreemd. Je kunt hem nooit meer vertrouwen. Ik heb die valse, kalende eikel nooit gemogen.’ Ze wist dat hij vreselijk de pest in zou hebben over de toevoeging ‘kalende’.

Phil hoorde het inderdaad allemaal, en daarom liet hij Lou kiezen. Het was heel simpel: als zij bevriend bleef met Deb, ging hij weg. Voorgoed. Hun huwelijk was ten dode opgeschreven als Deb er op de achtergrond in bleef stoken, als zij hem met haar messcherpe tong bleef beledigen en voortdurend op de loer lag om verdeeldheid te zaaien.

Lou koos voor hem, want Phil Smeerlap Winter had jarenlang haar gevoel van eigenwaarde ondermijnd met zijn gemene opmerkingen over haar uiterlijk en haar gewicht en haar kwaliteiten, totdat er niet meer dan een verzwakt hoopje ellende van haar over was en ze het gevoel had gehad dat ze kapot zou gaan als hij haar voor een ander in de steek liet.

Ja, Deb was boos geweest, maar als je van iemand houdt moet je respecteren wat hij of zij zelf wil, zelfs als je heel zeker weet dat jij het beter weet. Het was Lous leven, niet het hare. Deb hield zoveel van haar vriendin dat ze het onverdraaglijk vond als Lou verdriet had. Wat moest ze dit keer in hemelsnaam doen?

==

Lou smeerde een flinke lik camouflagecrème over de kringen onder haar ogen. Als ze wakker was, piekerde ze te veel; als ze sliep, droomde ze te veel. Het een was net zo erg als het ander.

‘Wat is er met jou aan de hand? Je ziet eruit als een spook,’ zei Karen toen Lou de volgende dag op kantoor kwam.

‘Ik heb slecht geslapen,’ legde Lou uit.

‘Ik ga koffie voor je halen,’ bood Karen aan. ‘Met extra speeksel.’

‘Lekker.’ Lou probeerde te glimlachen en likte een beetje vocht op haar droge lippen.

==

Nicola hield zich die dag koest, en alle anderen waren in een goed humeur. Karen vertelde iedereen dat ze bij haar cursus een alleenstaande vader had leren kennen, Charlie. Hij was stokoud (drieëndertig) en vijf centimeter kleiner dan zij, maar geweldig geestig en ontzettend aardig. Het was niet serieus, zei ze, maar iedereen zag aan haar dromerige blik dat dat een leugentje was. Na Chris was ze natuurlijk bang geworden, hoewel ze dat zou hebben tegengesproken. Lou was ouder en doorzag haar. Ze hoopte dat Karen het leuk zou hebben met Charlie. Ze verdiende het.

Dat weekend had Stan geld gewonnen in de loterij. Niet zoveel dat hij zijn middelvinger kon opsteken naar Nikkelen Nicky en een jaar eerder de deur uit kon walsen, maar genoeg voor een fijne zonvakantie, samen met Emily, om te vieren dat ze veertig jaar getrouwd waren. Zoe’s vriend maakte haar de laatste tijd extra sprankelend en zelfs Nicola’s zure gezicht kon haar goede humeur niet bederven. Liefde was net een harnas, bedacht Lou; als je het aanhad, kon je de wereld veroveren. Het probleem was alleen dat liefde niet voor iedereen was weggelegd.

Vaak volgt op heldere zonneschijn een zware onweersbui. Later die dag veranderde Nicola in een donkere donderwolk. Stan had per ongeluk een computerbestand gewist dat niet gewist had mogen worden. Het zou helemaal niet zo ingewikkeld zijn geweest om de fout te herstellen, maar het Wandelende Autokerkhof vond het nodig om hem waar iedereen bij was in zijn hemd te zetten. En waar had Zoe de cadeaubonnen voor de klanten gelaten? Zoe kon zich niet eens herinneren dat ze de bonnen ooit had gezien.

‘Als jij die bonnen hebt gepikt, waarschuw ik je dat je ze beter niet kunt verzilveren, want dat is allemaal na te gaan,’ zei Nicola zogenaamd bezorgd.

Nu Zoe van diefstal werd beschuldigd, keek ze Nicola even dodelijk aan als een rottweiler vlak voordat hij aanvalt. Het was alsof de hele scène in slow motion werd afgespeeld. Lou zag Zoe’s hand omhoogkomen. Ze was er als de kippen bij, pakte Zoe bij de arm en voerde haar mee naar de deur. ‘Wij gaan koffiedrinken,’ kondigde ze aan.

Als Jaws het bij Personeelszaken wilde melden, dan ging ze haar gang maar.

Beneden in de kantine was Zoe’s woede een beetje gezakt, maar ze bleef kwaad en gefrustreerd.

‘Ze beschuldigt me van diefstal, je hebt het zelf gehoord! Hoe durft ze!’ zei Zoe, terwijl Lou een kopje met een onduidelijk wit goedje voor haar neerzette. Het was een wonder dat het niet over de rand bruiste. ‘Ik zou haar hebben geslagen, Lou. En het had me niks kunnen schelen!’

‘Ik weet het,’ zei Lou.

Zoe scheurde een suikerzakje open en strooide de inhoud in haar cappuccino, of hoe dat rare spul ook heette. Haar handen beefden zo erg dat de meeste suiker op tafel belandde.

‘Ik wil je iets vertellen,’ zei Lou. ‘Over een vriendin van me. Het is vertrouwelijk, dus ik heb liever niet dat je het rondbazuint. Maar ik denk... ik hoop dat je er iets aan hebt.’

Zoe had er nog steeds spijt van dat ze die valse trut met de mond van de James Bond-schurk geen oplawaai had verkocht, maar ze had groot respect voor Lou, dus knikte ze.

‘Iets meer dan drie jaar geleden ging de man van mijn vriendin vreemd,’ begon Lou. Ze las de verwarring op Zoe’s gezicht en voegde eraan toe: ‘Ik weet dat het niet hetzelfde is, maar je zult zo wel begrijpen waarom ik het vertel. Hij is bij haar teruggekomen, maar mijn vriendin bleef die andere vrouw haten. Ze was ervan overtuigd dat er maar één manier was om dat rotgevoel kwijt te raken: ze moest die vrouw zien te vinden en haar een klap in haar gezicht geven. Op een dag zag mijn vriendin die vrouw in Boots, waar ze uitgerekend condooms kocht.’ Lou lachte schamper. ‘Ze wist zeker dat het de vrouw was met wie haar man een verhouding had gehad, want ze was een keer in de pub geweest waar ze werkte om te zien hoe ze eruitzag. Mijn vriendin riep haar naam, en die vrouw draaide zich om. Ze werd lijkwit. Later zei mijn vriendin dat ze op dat moment weg had moeten gaan, en dat die uitdrukking op haar gezicht haar dan genoeg voldoening zou hebben geschonken. Maar ze ging niet weg; ze haalde uit en sloeg de vrouw uit alle macht in haar gezicht. Opeens kwamen er van alle kanten mensen aan, die mijn vriendin beschuldigend aankeken en om de bewaker riepen. De vrouw lag op de grond te gillen en te krijsen, omringd door mensen die haar probeerden te troosten, de arme onschuldige ziel die door een gekkin was aangevallen. Mijn vriendin vluchtte in blinde paniek weg uit de winkel, en op dat moment wist ze dat ze haar grootste goed had weggegooid: haar waardigheid.’

Lou slikte. Het was moeilijker om dit verhaal te vertellen dan ze had verwacht. De herinnering riep nog steeds veel emoties op.

‘De dagen erna kon mijn vriendin niet slapen. Ze was als de dood dat ze de politie op haar dak zou krijgen, of dat ze haar naam in koeienletters op de voorpagina’s zou zien staan, met het verhaal dat een verknipte vrouw midden in de stad gek was geworden. Het was een kwelling, zei ze tegen me, een van de ergste ervaringen van haar leven. Ze had nog nooit ergens zoveel spijt van gehad. Ze ging door een hel en ze was haar zelfrespect kwijt. Na die dag is ze nooit meer bij Boots geweest.’

Lou ademde langzaam uit en probeerde het spook van de herinnering te verdrijven.

‘Heeft die vrouw uiteindelijk aangifte gedaan?’ vroeg Zoe zacht.

‘Nee, maar ze had het makkelijk kunnen doen. Ik denk niet dat het de problemen van mijn vriendin had vergroot als ze was aangeklaagd. Op een rare manier zou het een opluchting zijn geweest om er keihard mee te worden geconfronteerd. Dat was beter geweest dan het zwaard van Damocles voortdurend boven haar hoofd te voelen. Toen hoorde mijn vriendin dat de vrouw naar Spanje was verhuisd, en toen pas, maanden nadat het was gebeurd, durfde ze te geloven dat haar niets meer kon overkomen.’

Lou kneep in Zoe’s hand.

‘Zoe, liefje, zoek een andere baan, loop weg, geef een ram tegen een muur, maar bewaar je waardigheid. Nicola zou dolblij zijn als je haar een klap gaf. Dan zou ze het ideale excuus hebben om je te ontslaan. Je zou je niet triomfantelijk voelen, je zou je alleen maar schamen en boos zijn op jezelf omdat het haar eindelijk was gelukt om jou je zelfbeheersing te laten verliezen. Geloof me. Ik weet waar ik het over heb.’

Zoe keek naar Lous beeldige gezicht met de vriendelijke groene ogen en ze sloeg haar armen om haar heen. Ze was jong, maar niet achterlijk. Ze wist heel goed wie Lous ‘vriendin’ was.

‘Blijf volhouden, Zoe, doe me een lol,’ zei Lou toen ze de trap op liepen naar de afdeling. ‘Deze situatie kan niet veel langer blijven voortduren. Op een dag brengt iemand er verandering in, dat weet ik heel zeker.’

Lentekriebels
978 90 499 5217 4.xhtml
978 90 499 5217 4-1.xhtml
978 90 499 5217 4-2.xhtml
978 90 499 5217 4-3.xhtml
978 90 499 5217 4-4.xhtml
978 90 499 5217 4-5.xhtml
978 90 499 5217 4-6.xhtml
978 90 499 5217 4-7.xhtml
978 90 499 5217 4-8.xhtml
978 90 499 5217 4-9.xhtml
978 90 499 5217 4-10.xhtml
978 90 499 5217 4-11.xhtml
978 90 499 5217 4-12.xhtml
978 90 499 5217 4-13.xhtml
978 90 499 5217 4-14.xhtml
978 90 499 5217 4-15.xhtml
978 90 499 5217 4-16.xhtml
978 90 499 5217 4-17.xhtml
978 90 499 5217 4-18.xhtml
978 90 499 5217 4-19.xhtml
978 90 499 5217 4-20.xhtml
978 90 499 5217 4-21.xhtml
978 90 499 5217 4-22.xhtml
978 90 499 5217 4-23.xhtml
978 90 499 5217 4-24.xhtml
978 90 499 5217 4-25.xhtml
978 90 499 5217 4-26.xhtml
978 90 499 5217 4-27.xhtml
978 90 499 5217 4-28.xhtml
978 90 499 5217 4-29.xhtml
978 90 499 5217 4-30.xhtml
978 90 499 5217 4-31.xhtml
978 90 499 5217 4-32.xhtml
978 90 499 5217 4-33.xhtml
978 90 499 5217 4-34.xhtml
978 90 499 5217 4-35.xhtml
978 90 499 5217 4-36.xhtml
978 90 499 5217 4-37.xhtml
978 90 499 5217 4-38.xhtml
978 90 499 5217 4-39.xhtml
978 90 499 5217 4-40.xhtml
978 90 499 5217 4-41.xhtml
978 90 499 5217 4-42.xhtml
978 90 499 5217 4-43.xhtml
978 90 499 5217 4-44.xhtml
978 90 499 5217 4-45.xhtml
978 90 499 5217 4-46.xhtml
978 90 499 5217 4-47.xhtml
978 90 499 5217 4-48.xhtml
978 90 499 5217 4-49.xhtml
978 90 499 5217 4-50.xhtml
978 90 499 5217 4-51.xhtml
978 90 499 5217 4-52.xhtml
978 90 499 5217 4-53.xhtml
978 90 499 5217 4-54.xhtml
978 90 499 5217 4-55.xhtml
978 90 499 5217 4-56.xhtml
978 90 499 5217 4-57.xhtml
978 90 499 5217 4-58.xhtml
978 90 499 5217 4-59.xhtml
978 90 499 5217 4-60.xhtml
978 90 499 5217 4-61.xhtml
978 90 499 5217 4-62.xhtml
978 90 499 5217 4-63.xhtml
978 90 499 5217 4-64.xhtml